Ik behoor tot het deel van de mensheid dat nog nooit met een technisch oog naar een zeepkorfje heeft gekeken. Laat staan dat ik er over nagedacht heb.
In het kader van het persoonlijk voornemen meer in keukens te kijken, kwamen we ook terecht bij Geesa, zo’n bedrijf met rijke historie, dat er prat op gaat tot de oer-Hollandse maakindustrie te behoren. Dutch detail, noemen ze dat daar in Amersfoort.
Ambacht en robot
In Amersfoort wordt onder meer van rollen messing, draad en platen, stukken metaal geknipt, gestanst, geboord, om met behulp van robots geconstrueerd te worden tot het welbekende aflegbakje voor stukjes zeep, de shampoofles, het scheermesje, en al het andere dat je onder de douche even kwijt moet. Een productieproces dat grotendeels geautomatiseerd dan wel gerobotiseerd is, zodat een handvol mensen een compleet productieproces draaiende kan houden. Maar ook hier semi-ambachtelijke elementen (zie video onderaan). Zoals eigenlijk elk installatieproduct dus. Of het nu om een pot, een buis of een fitting gaat.
Hollandsch Waar
Het messing komt grotendeels uit Drunen, en verkast eenmaal verknipt, verbogen en gesoldeerd tot het korfje, naar een lokale partner waar hij een chroombadje krijgt, om vervolgens via de lokale sociale werkplaats ingepakt en al plaats te nemen in het magazijn. Het Hollandse zeepkorfje, gaat vanaf hier ‘all over the world’, want het merendeel van Geesa’s productie, en dat is veel meer dan enkel zeepkorfjes, gaat -net als bij de Nederlandse ketelfabrikanten- de landsgrens over. Prima reden om in de EU te blijven, maar dat terzijde.
#jesuiszeepkorfje
Cruiseschepen, internationale hotels; het oer-Hollandse aloude zeepbakje is een exponent van de rijke handelsgeschiedenis van Nederland. Maar nergens zie je het: Nederland: groots in zeepkorfjes. Als uitvinder en voorloper van de HR-ketel walsen we Europa plat, we spuiten stukken land op in het Midden-Oosten, hijsen onderzeeërs uit de Barentszzee, ontwerpen te gekke wolkenkrabbers, bimmen ons richting de toekomst, maar nog nimmer zagen we onze vaderlandse trots weerspiegeld in een zeepkorfje of handdoekhaakje. Behalve daar binnen die muren in Amersfoort.
Vanzelfsprekende sluitpost
Zou het komen omdat het zeepkorfje een onderkend of onderschat artikel is? En dat we het onderscheid tussen de bouwmarktzeepkorfjes uit het verre oosten niet zien? Of dat we stiekem kiezen voor het planchet en de aflegplek in de douche, en het zeepkorfje maar een ouderwets onding vinden waar je die duurbetaalde tegel niet voor gaat ontsieren? In Amersfoort rollen ze met duizenden tegelijk van de band, en ze zijn er apetrots op. Het is het lot voor zó veel installatie-artikelen, en voor bedrijven in de maak-industrie. Met liefde en zorg gemaakt, maar opgeslokt door de vanzelfsprekendheid van het zijn, of nooit meer zichtbaar voor de gebruiker. En anders de ultieme sluitpost. (inderdaad beste lezer, geen zeepkorfje thuis)
Buiging: voor mooie dingen
Natuurlijk zijn er meerdere fabrikanten van badkameraccessoires. Maar het zijn eigenlijk geen concurrenten. Want de grootste concurrent van het badkameraccessoire is niet die collega-onderneming, maar de badkamer zonder accessoire. En dat is toch bijna meelijwekkend. Alsof het verwarmingstoestel moet concurreren met een huis dat niet verwarmd wordt. Dus voor nu: een diepe buiging voor het arme zeepkorfje, als metafoor voor die mensen die dag in dag uit, waar ook in Nederland, met liefde voor detail, mooie dingen maken, waar lomperiken als ik te weinig oog voor hebben.