In 2022 werden ruim 74 duizend nieuwbouwwoningen opgeleverd. Dat is het hoogste aantal nieuwbouwwoningen sinds 2012, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Toch is het fors minder dan de ambitie die kabinet heeft gesteld.
Minister Hugo de Jonge van Volkhuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft tot doel gesteld dat er tot en met 2030 900.000 woningen worden gebouwd. Dit betekent dat de nieuwbouw volgend jaar al naar 100.000 woningen zou moeten. Op basis van het aantal afgegeven vergunningen zit een stijging er niet in, becijferde het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) vorige week. Het EIB verwacht voor 2023 en 2024 slechts 70.000 nieuwe woningen, omdat er afgelopen jaar minder vergunningen zijn afgegeven.
Doorlooptijd is twee jaar
Het hogere aantal opgeleverde nieuwbouwwoningen in 2022 is in lijn met het hogere aantal vergunde nieuwbouwwoningen in 2020 en 2021, na een relatief forse afname in 2019. Het aantal vergunde nieuwbouwwoningen is een indicator voor de bouw in de nabije toekomst. De gemiddelde doorlooptijd vanaf de vergunningverlening is circa twee jaar.
De 74.000 van afgelopen jaar betekenen dat de nieuwbouwmarkt met 0,9 procent is gegroeid ten opzichte van 2021. In Amsterdam werden de meeste nieuwbouwwoningen aan de woningvoorraad toegevoegd, namelijk bijna 6,8 duizend.
Lees hier de cijfers van het CBS.
Naast nieuwbouw ontstaan er ook woningen door bijvoorbeeld splitsing van bestaande woningen en transformaties van kantoren. Er verdwijnen echter ook woningen uit de voorraad, onder andere door sloop en samenvoeging. Als deze verdwenen woningen van de toename worden afgehaald, is de woningvoorraad in 2022 gegroeid tot 8,1 miljoen woningen.