Het was elektriciteit wat de klok sloeg, op de ISH in Frankfurt: warmtepompen en batterijen vlogen je om de oren. Je zou haast vergeten dat er nog een ander spoor is waar sommigen veel van verwachten: waterstof. Op de beursvloer toonde branderfabrikant Bekaert voor het eerst in alle openheid zijn waterstofbrander.
Waterstof heeft andere verbrandingskarakteristieken dan aardgas. Waterstof brandt ten eerste veel sneller dan aardgas, met ook hogere temperaturen. Hierdoor branden de vlammen dichter op het branderdek van de ketel, waardoor het risico bestaat dat de vlam naar binnen slaat. Dat heeft gevolgen voor de manier waarop je een waterstofketel bouwt.
Lees hier ons overzichtsartikel over waterstof: ‘Het hoe en wat van waterstof’
Branders op een rij
Op de ISH zette Bekaert zijn verschillende branders netjes in de etalage, met voor de cilindrische branders ook de waterstofbrander erbij. Het verschil tussen een brander voor waterstof en eentje voor aardgas werd hierdoor meteen duidelijk. In de brander voor waterstof zitten minder gaatjes, wat resulteert in een hogere druk, de verbranding vindt dus plaats minder dicht op het dek, wat het risico op inslag minimaliseert.
Wachten op projecten
Het is nu voor Bekaert wachten op seriematige productie van waterstofketels, want de ketels op waterstof die nu op pilotlocaties hangen, zijn nog maatwerk. Naar het zich nu laat aanzien is waterstof voor woningen niet de meest logische optie: eerst zullen industrie en transport aan de beurt zijn om op waterstof over te stappen. Maar tegelijk formuleerde de Europese Commissie onlangs wel heel stevige waterstofambities voor het continent. Dus ondenkbaar is de seriematige waterstofketel nou ook weer niet.